donderdag 31 december 2015

Vincents Droom, schilderfestival mei 2015, Winnares Van Gogh schilderprijs

 Ent
 Sterk meisje
Zundert Yin Yang
 Iris
 Landerijen
 Lucht
 Warp in koffer
 

In de mei-zon in Zundert

Tijdens het festival Vincents droom is er een lezing over Van Gogh en Brabant door Rebecca Nelemans. Twee dingen vielen me op. Nelemans noemt Van Gogh's gedrag provocerend. Ze zegt dat het lijkt of hij elke keer expres iets tegendraads doet en ze vertelt dat Van Gogh zelf eigenlijk niet arm is maar dat hij steeds de armste mensen opzoekt. Hij voelt zich daar thuis Later lees ik in een stuk over Van Gogh in de Borinage van Lieske Tibbe in de Witte Raaf dat het verlangen van Van Gogh een romantisch of romantiserend is, ouderwets dus, en in contrast met zijn de avangarde rol die hij in de kunstgeschiedenis heeft gekregen. Hij vond dat arme leven mooier dan het was. Voelde zich opgenomen in een wereld die eigenlijk vreemd aan hem was en voelde zich vreemd in het milieu dat het zijne was. Van Gogh zou  als conceptuele kunstenaar niet zo goed zijn. Met zijn geromantiseerde ouderwets kijk zou hij geen goede observator worden gevonden niet echt geschikt als documentaire kunstenaar dus ook. Vinden zij Van Gogh dan een genie malgré soi, een geniale gek? Dat zou de bevestiging van een geijkt cliché zijn. Ik hou het erop dat mensen niet genoeg visueel onderlegt zijn om te begrijpen hoe de visueel ingestelde Van Gogh denkt. En misschien zijn veel mensen ook wel niet eerlijk genoeg om te begrijpen waardoor de principiële eerlijke Van Gogh geleid werd. 

Iets hiervan echo'de in mijn oren de woorden van mijn moeder, dat ik altijd dingen mooi vind omdat ze niet mooi gevonden worden. Expres, als statement. Of van mijn ex dat ik expres lelijke dingen schilder of dingen lelijker schilder dan ze zijn. Of zoals laatst, toen hij zei dat ik graag in de schamele hutten van de Afrikanen zou kruipen in plaats van me te laten verwennen in de luxueuze huizen in het touristisch-er dorp ernaast. Mijn schildervriend Albert van in de 80 schrijft nadat hij mijn werk uit Februari in Lamu gemaakt heeft gezien: 'You sure make it look exotic.' Ik leg mijn vriend Omar uit Lamu uit wat exotic is en klaag dat het zo moeilijk is om hier in Lamu iets anders te maken dan een schilderij dat exotisch is omdat er nu eenmaal overal palmen zijn en mooie mannen die zware dingen op hun hoofd door het water dragen.  Het lukt mij niet om hem duidelijk te maken wat exotisch is. Ik durf in Matondoni niet de vuilnisbeltjes te schilderen met de graven die er gewoon naast liggen. Het dorp heeft mij geadopteerd. Ik het toch niet maken om de lelijke dingen te schilderen, ook al vind ik die het mooiste. Bovendien is het heel moeilijk op een expressionistische manier een pamper te schilderen en die anders te laten zijn dan een stapeltje witte stenen die een graf aanduiden.

In mei is Zundert vol met kleur vooral heel veel vrij donker groen. De lucht is knalblauw. Ik verbaas me vaak over kleur en licht en krijg er nog geen vat op. Ik wacht acht uur in Nairobi op het vliegveld en probeer te begrijpen waarom de kleuren, groen van het gras, het geel met zwart langs de stoepen zo verzadigd zijn. De mensen zijn in felle kleuren gekleed en dat is duidelijk heel anders dan in Noordeuropa. Het lijkt alsof de schaduwen altijd zwart zijn in Afrika, zowel overdag in de zon als 's avonds in de interieurs als er licht is van een felle gloeilamp. Je ziet wit en zwart en kleur. Als er kleur is. Er is ook heel veel stoffig grijs. Ik vind dat in Lamu grijs een kleur is. In Zundert in mei zijn de mensen nog steeds kleurloos maar de velden zijn dat helemaal niet. Toch zijn er als je gaat schilderen alleen maar tonen en niet zo heel veel wit en zwart en kleur. Ik begrijp het niet, maar ik zie het wel. We staan met z'n vieren, Natascha, Masja, Diederik en ik lang te schilderen tot het donker. Als het schemert wordt het nog spannender. Dan moet je snel zijn, maar het gaat toch wel. In Afrika duurt zo'n moment te kort om te schilderen. Ik begin aan mijn sterrennachtschilderijen in de volle zon van vijf uur en maak het af in volledige duisternis twee uur later. Die schilderijen zijn volledige verzinsels.

Zundert is geen simpel boerendorp meer... Matondoni wel, hoewel, boerendorp is het ook niet, maar het is voor mij nog wel simpel. Geen rare geënte boompjes zoals in Zundert... Wie bedenkt zoiets, een soort treurnaaldboom op hoogstam. Stiekem vind ik het best mooi - sorry mam- ze zijn voor mij de apotheose van wat Zundert nu is. Of zijn dat de bejaarden die in de villa's zijn achtergebleven in een dorp waar alle jongeren alleen Pools of Hongaars lijken te praten. Of het uitzicht uit mijn hotelkamer: links een kerkhof omsloten door hoge heggen, rechts een parkeerterrein waar karren vol pizza's en bier in achterbakken worden geladen. Volgens Carola Schapals zijn sommige dingen te uitgesproken om te schilderen, maar mijn handen jeuken. 'You sure make it look exotic.' Ja, het is waar, ik geloof dat ik het exotische van plaatsen als eerste zie.

In Zundert ben ik in 2015 niet voor het eerst. Dat was ongeveer 10 jaar daarvoor toen Mieke (van Zundert ) ook een festival organiseerde. Ik logeerde aan de grens en kwam elke dag voorbij een gebied, midden in het bos, met feest- en partylocaties. Een locatie voor Turkse bruiloften liet ik mij vertellen. Ik herinner mij een feestlocatie met een exotische vrouwennaam Jaiselings. Genoemd naar de overleden dochter van de eigenaar. Een Nederlander, die zo te zien dus ook iets had met exotisch en de aanblik van de nachtclub bij dag ernaast. Vervreemdend zo midden in het bos. Ook toen herinnerde ik me de stelregel dat de werkelijkheid soms vreemder is dan fictie, maar dat je in fictie geen dingen moet verzinnen die onwaarschijnlijk lijken. Volgens bewoners van Zundert zijn deze partylocaties allemaal geruimd, alleen Jaiselings Royal Palace bestaat nog.

Ik herinner me hoe ik worstelde op het doekje met Jaiselings tien jaar geleden. Het zag er namelijk niet ongeloofwaardig uit, maar juist heel gewoon. Een foto zou beter laten zien hoe surrealistisch het hier is, dacht ik. Op de website van Jaiselings zie ik een plafondschildering in de voormalige kapel, want deze locatie was ook een klooster, alsof het de sixtijnse kapel is. In het landschap van Zundert reist een enorm grote loods op, groter dan ik ooit gezien heb, maar op een schilderij is niet te zien hoe gek dat is. Tenminste niet als ik het realistisch en plein air aanpak. Datzelfde geldt voor de grote tentachtige tijdelijke locaties waar de karren voor het bloemencorso worden gebouwd en die als reuzenlampionnen in de nacht door het landschap verspreid staan. De Zundertenaren lijken het allemaal heel gewoon te vinden. Ze zijn zich van hun exotische waarde niet bewust. En langzamerhand verdwijnt die blik ook bij mij. Na een tijdje zie je het niet eens meer. Ik weet niet of je dan beter kan schilderen dan wanneer je het nog allemaal heel erg exotisch vindt.

In Lamu, Kenia, februari 2015 zag ik heel erg veel Hollandse schilderijen uit de gouden eeuw terug in het Afrikaanse landschap. Niet de palmbomen vielen mij op, maar hoe zandweggetjes zich vormen door de vele stappen van mensen en ezels en hoe winkeltjes organisch groeien, net als de zandwegen en winkeltjes uit Nederland in de 16e eeuw. Hoewel dit ook vast een heel romantische en reactionaire kijk is op Afrika én op moderne kunst, vond ik het toch onweerstaanbaar. Een bezoeker zei dat mijn schilderijen nu leken op de Bijbelprenten die haar moeder in de la had. Dat kon toch niet mijn bedoeling zijn? Ik ben altijd teleurgesteld in de omschrijvingen die mensen van mijn werk geven.
Te klein, te groot, te dichtbij, te veraf, te surrealistisch, te romantisch, te persoonlijk, te algemeen. 

Goede kunst hoort te schuren zeggen ze, maar geldt dat niet ook voor slechte kunst? In elk geval schuurt het in mij altijd.  Er is altijd inspiratie en het schilderen transformeert die in iets anders, soms in iets dat mij ook niet koud laat, maar nooit in iets dat ik bedoelt had.  Een schilderij maken is niet de realiteit pakken of je gevoel over de realiteit uitdrukken, al kan dat best wel mijn opzet zijn, uiteindelijk is het een derde dimensie van de realiteit, de geboorte van iets nieuws. Dat klinkt mooier dan het is:  stel je maar voor dat je in plaats van de mooie roze baby of bruine baby die je verwacht te krijgen, iets heel anders baart. Zoiets gebeurt er bij mij bij het schilderen. Ik probeer vervolgens te wennen aan het resultaat.  Mag dat blijven om bekeken te worden? Daarbij verlies ik soms het zicht op de bestaande smaak of esthetica, terwijl ik  tegelijkertijd juist toch binnen die marges opereer als ik kijk. Als ik kijk denk ik: mmm, ik zie de aanduidingen voor het cliché of van het abjecte, van menselijk schoon, of van aanklagend schoon, van cynisme of van optimisme- al die referenties heb ik, hebben wij, in ons. De bijbelprent, Paul Klee, negentiende-eeuws, Hobbema, organisch, esoterisch, fundamenteel, expressionistisch.

Ze zeggen als je schildert verlaten al je leermeesters het atelier, iedereen die je bewondert of van wie je bang bent of van wie je schilderen hebt geleerd. Ze verdwijnen één voor één. Als je geluk hebt verdwijn je op een gegeven moment zelf ook.

Rotterdam, november 2015


 



Geen opmerkingen:

Een reactie posten